ECLI:NL:CRVB:2022:2315
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de aanmelding als wanbetaler en de bestuursrechtelijke premie in het kader van de Zorgverzekeringswet
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 oktober 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Overijssel. De appellant, die door zorgverzekeraar DSW UA als wanbetaler was aangemeld, had bezwaar gemaakt tegen de aanmelding en de opgelegde bestuursrechtelijke premie van € 141,50 per maand. De Raad oordeelde dat het bezwaar van de appellant tegen de aanmelding als wanbetaler terecht niet-ontvankelijk was verklaard, omdat er geen concrete gronden waren aangevoerd tegen de wijze van betaling van de bestuursrechtelijke premie. De Raad stelde vast dat de Zorgverzekeringswet (Zvw) niet discriminerend is ten opzichte van intersekse personen en dat de verplichtingen tot verzekering en premiebetaling niet afhankelijk zijn van geslacht of de afwezigheid daarvan. De appellant had ook geen bewijs geleverd dat hij geen toegang had tot zorg, aangezien hij als verzekerde bij DSW UA stond ingeschreven. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met M.A.H. van Dalen-van Bekkum als voorzitter, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.