4.1.Partijen hebben er, na overleg voorafgaand aan de behandeling ter zitting, mee ingestemd dat de Raad het beroep tegen het besluit van 6 november 2019 met betrekking tot het pgb over 2014, gezien de tijd die is verstreken sinds de (onterechte) doorzending van dat beroep door de rechtbank, niet zal terugzenden naar de rechtbank, maar in deze uitspraak ook daarover zal oordelen.
4.2.1.Ingevolge artikel 4:48, eerste lid, van de Awb, voor zover hier van belang, kan het bestuursorgaan, zolang de subsidie niet is vastgesteld, de subsidieverlening intrekken of ten nadele van de subsidie-ontvanger wijzigen, indien:
a. de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden of zullen plaatsvinden;
b. de subsidie-ontvanger niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;
(…)
d. de subsidieverlening anderszins onjuist was en de subsidie-ontvanger dit wist of behoorde te weten.
4.2.2.Ingevolge artikel 4:49, eerste lid, van de Awb, voor zover hier van belang, kan het bestuursorgaan de subsidievaststelling intrekken of ten nadele van de ontvanger wijzigen:
a. op grond van feiten of omstandigheden waarvan het bestuursorgaan bij de vaststelling redelijkerwijs niet op de hoogte kon zijn en op grond waarvan de subsidie lager dan overeenkomstig de subsidieverlening zou zijn vastgesteld;
b. indien de subsidievaststelling onjuist was en de subsidie-ontvanger dit wist of behoorde te weten.
4.2.3.Op grond van artikel 4:57, eerste lid, van de Awb kan een bestuursorgaan onverschuldigd betaalde subsidiebedragen terugvorderen.
4.2.4.Op grond van artikel 2.6.12, tweede lid, aanhef en onder a, van de Rsa kan een verleningsbeschikking worden ingetrokken of gewijzigd met ingang van de dag waarop de verzekerde de bij of krachtens artikel 2.6.9 opgelegde overige verplichtingen niet nakomt.