ECLI:NL:CRVB:2022:229
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Terugvordering WIA-compensatie en zesmaandenjurisprudentie in bestuursrechtelijke context
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 januari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. Appellante, werkzaam bij de Nationale Politie, had in 2016 eervol ontslag gekregen wegens blijvende ongeschiktheid tot het verrichten van haar arbeid. Aan haar was WIA-compensatie toegekend, maar later bleek dat zij hier geen recht op had. De korpschef van politie heeft de WIA-compensatie per 1 januari 2018 beëindigd, na een e-mail van appellante waarin zij meldde dat zij een WIA-uitkering ontving. Appellante betwistte de terugvordering van de onterecht betaalde WIA-compensatie, met een beroep op de zesmaandenjurisprudentie, die stelt dat een bestuursorgaan binnen zes maanden na een signaal van een ambtenaar actie moet ondernemen. De Raad oordeelde echter dat de korpschef terecht handelde, omdat het e-mailbericht van appellante als signaal gold en de korpschef binnen de gestelde termijn heeft gereageerd. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het hoger beroep van appellante af.