1.8.Bij besluit van 14 januari 2020 (bestreden besluit) heeft het college het bezwaar van appellant niet-ontvankelijk verklaard. Aan dit besluit heeft het college ten grondslag gelegd dat appellant zich via de website alleen heeft gemeld om bijstand en hij, om de aanvraag om bijstand in te dienen, op het intakegesprek op 27 november 2019 diende te verschijnen. Nu appellant toen niet is verschenen, is er geen aanvraag om bijstand tot stand gekomen en is er daarom ook geen sprake van een besluit op een aanvraag als bedoeld in artikel 1:3, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Alleen tegen die besluiten staat op grond van artikel 6:4, eerste lid, van de Awb bezwaar open.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
3. In hoger beroep heeft appellant zich op de hierna te bespreken gronden tegen de aangevallen uitspraak gekeerd.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.1.Ingevolge artikel 1:3, derde lid, van de Awb, wordt onder aanvraag verstaan een verzoek van een belanghebbende, een besluit te nemen.
4.1.2.Op grond van artikel 4:1 van de Awb wordt, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald, de aanvraag tot het geven van een beschikking schriftelijk ingediend bij het bestuursorgaan dat bevoegd is op de aanvraag te beslissen.
4.1.3.Ingevolge artikel 4:2, eerste lid, van de Awb wordt de aanvraag ondertekend en bevat deze ten minste:
a. de naam en het adres van de aanvrager;
b. de dagtekening;
c. een aanduiding van de beschikking die wordt gevraagd.
4.1.4.Ingevolge artikel 41, eerste lid, van de PW is de aanvraag gericht tot het college en wordt deze overeenkomstig artikel 30c van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen ingediend bij het Uwv. In artikel 30c, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen is bepaald dat het Uwv aanvragen om algemene bijstand op grond van de PW in ontvangst neemt en die aanvragen overdraagt aan het college. Dit artikel bepaalt verder dat het Uwv bij het in ontvangst nemen van de aanvraag de datum van de aanvraag vastlegt en op welke dag hij de naam, adresgegevens en woonplaats van de belanghebbende heeft geregistreerd en hem in staat heeft gesteld zijn aanvraag in te dienen.
4.1.5.Artikel 43, eerste lid, van de PW bepaalt dat het college het recht op bijstand op schriftelijke aanvraag of, indien een schriftelijke aanvraag niet mogelijk is, ambtshalve vaststelt. Verder volgt uit artikel 44 van de PW dat ‘melding’ en ‘aanvraag’ twee te onderscheiden juridische begrippen zijn. Ingevolge het tweede lid, onder b, van dat artikel is sprake van een melding als de naam, adresgegevens en woonplaats van de belanghebbende van 27 jaar of ouder bij het Uwv zijn geregistreerd en hij in staat is gesteld zijn aanvraag in te dienen bij het Uwv.