ECLI:NL:CRVB:2022:2264
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verzoek om restitutie van betaalde bijdragen voor hulp aan huis
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, die op 21 augustus 2020 het verzoek om schadevergoeding heeft afgewezen. De rechtbank oordeelde dat er geen onrechtmatig besluit was genomen door het college van burgemeester en wethouders van Tilburg, dat eerder had bepaald dat appellante in aanmerking kwam voor hulp aan huis met een bijdrage van € 13,50. Appellante had verzocht om restitutie van alle betaalde bijdragen voor hulp aan huis, maar dit verzoek werd door het college afgewezen. Tijdens de zitting bij de Raad bevestigde de gemachtigde van appellante dat er geen verzoek was gedaan om het eerdere besluit van 6 november 2017 te herzien. Hierdoor kon het verzoek van appellante alleen worden gekwalificeerd als een verzoek om schadevergoeding. De Raad oordeelde dat de rechtbank niet buiten de omvang van het geschil was getreden en dat het hoger beroep niet slaagde. De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank, waarmee de afwijzing van het verzoek om restitutie werd bekrachtigd.