ECLI:NL:CRVB:2022:2227
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- S.B. Smit-Colenbrander
- J.J.C. Vorias
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake recht op Ziektewet-uitkering en geschiktheid voor geselecteerde functies
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 oktober 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de beslissing van het Uwv met betrekking tot zijn recht op een Ziektewet (ZW) uitkering. Appellant, die zich op 6 juni 2017 ziek meldde terwijl hij een uitkering op grond van de Werkloosheidswet ontving, had eerder een ZW-uitkering gekregen. Het Uwv beëindigde deze uitkering per 6 juli 2018, omdat appellant in staat werd geacht om meer dan 65% van zijn oude loon te verdienen in andere functies. Appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het Uwv verklaarde dit ongegrond. De rechtbank Oost-Brabant bevestigde deze beslissing in haar uitspraak van 8 april 2020.
In hoger beroep voerde appellant aan dat onvoldoende rekening was gehouden met zijn klachten, waaronder lichamelijke en psychische problemen. Hij stelde dat zijn klachten, zoals pijn en depressieve gevoelens, niet goed waren beoordeeld door de verzekeringsartsen. De Raad oordeelde echter dat de rapporten van de verzekeringsartsen inzichtelijk en toereikend waren en dat alle relevante medische klachten in de beoordeling waren meegenomen. De Raad bevestigde dat de geselecteerde functies medisch geschikt waren voor appellant en dat er geen aanleiding was om aan te nemen dat zijn beperkingen waren onderschat.
De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank. Tevens werd het verzoek van appellant om schadevergoeding afgewezen. De uitspraak benadrukt het belang van objectieve medische beoordeling in het kader van arbeidsongeschiktheid en de ZW.