ECLI:NL:CRVB:2022:2209
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging tijdelijke aanstelling van ambtenaar wegens contacten met criminele circuit
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, die het beroep tegen het besluit van de Staatssecretaris van Defensie ongegrond heeft verklaard. Appellante was tijdelijk in dienst aangesteld, maar haar aanstelling werd beëindigd op basis van informatie dat zij contacten had met personen uit het criminele circuit. De staatssecretaris oordeelde dat deze contacten een aanzienlijk risico vormden voor de organisatie waar appellante werkzaam was. De rechtbank oordeelde dat het besluit zorgvuldig was voorbereid en dat er geen strijd was met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Appellante stelde dat zij niet in staat was om zich te verdedigen tegen de beschuldigingen, omdat zij geen toegang had tot de informatie waarop het besluit was gebaseerd. De Raad voor de Rechtspraak bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de staatssecretaris niet verplicht was om nader onderzoek te doen naar de contacten van appellante. De Raad benadrukte dat de toetsing van een besluit tot beëindiging van een tijdelijk dienstverband terughoudend is en dat de staatssecretaris in redelijkheid tot zijn besluit heeft kunnen komen. De uitspraak werd gedaan op 6 oktober 2022.