ECLI:NL:CRVB:2021:2078

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
29 juli 2021
Publicatiedatum
19 augustus 2021
Zaaknummer
20/1956 AKW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkverklaring bezwaar wegens niet verschoonbare overschrijding van de bezwaartermijn in het kader van de Algemene Kinderbijslagwet

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan op het hoger beroep van appellant, die in Marokko woont, tegen de beslissing van de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb). De zaak betreft de niet-ontvankelijkverklaring van een bezwaar dat appellant had ingediend tegen een besluit van de Svb van 2 mei 2017, waarin hem werd meegedeeld dat hij geen recht meer had op kinderbijslag op grond van de Algemene Kinderbijslagwet (AKW). Appellant had in 2018 verzocht om informatie over de reden van opschorting van de kinderbijslag en later om herziening van het besluit. De Svb verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk wegens niet verschoonbare overschrijding van de bezwaartermijn. De rechtbank Amsterdam had het beroep van appellant ongegrond verklaard, wat appellant in hoger beroep aanvecht.

De Centrale Raad van Beroep overweegt dat de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift zes weken bedraagt en begint te lopen na de bekendmaking van het besluit. Het besluit van 2 mei 2017 was naar het bekende adres van appellant gestuurd, en hij heeft niet aangegeven het besluit niet te hebben ontvangen. De bezwaartermijn eindigde op 13 juni 2017, terwijl het bezwaarschrift pas op 12 september 2018 werd ingediend. Appellant heeft geen verschoonbare redenen gegeven voor deze overschrijding. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het beroep ongegrond, zonder aanleiding voor proceskostenvergoeding.

Uitspraak

20.1956 AKW

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 15 april 2020, 18/7601 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te Marokko (appellant)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
Datum uitspraak: 29 juli 2021
PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 juni 2021. Appellant is niet verschenen. De Svb heeft zich, met bericht van verhindering, niet laten vertegenwoordigen.

OVERWEGINGEN

1.1.
In een beslissing van 2 mei 2017 heeft de Svb appellant laten weten dat hij vanaf het derde kwartaal van 2017 geen recht meer heeft op kinderbijslag op grond van de Algemene Kinderbijslagwet (AKW).
1.2.
Met een brief van 15 april 2018 heeft appellant gevraagd hem te informeren over de reden van het opschorten van de kinderbijslag. Hij heeft dit herhaald bij brief van 9 juli 2018. In een brief van 3 augustus 2018 heeft de Svb hierop gereageerd en een kopie van het besluit van 2 mei 2017 meegezonden.
1.3.
Bij brief van 12 september 2018, door de Svb ontvangen op 20 september 2018, heeft appellant verzocht dit besluit te herzien en een positief besluit te nemen. De Svb heeft deze brief opgevat als een bezwaarschrift en appellant verzocht aan te geven waarom hij te laat bezwaar heeft gemaakt. Hierop heeft appellant verzocht een positief besluit te nemen en kinderbijslag voor zijn kinderen toe te kennen.
1.4.
Bij besluit van 28 november 2018 (bestreden besluit) heeft de Svb het bezwaar nietontvankelijk verklaard wegens niet verschoonbare overschrijding van de bezwaartermijn.
2. In de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de Svb terecht aangenomen dat appellant, zonder gegronde reden, te laat bezwaar heeft gemaakt tegen het besluit van 2 mei 2017.
3. In hoger beroep heeft appellant opnieuw verzocht een positief besluit te nemen. De Svb verzoekt de aangevallen uitspraak te bevestigen.
4. De Raad overweegt als volgt.
4.1.
De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift bedraagt zes weken. De termijn begint te lopen de dag na de bekendmaking van het besluit op de voorgeschreven wijze. Het besluit van 2 mei 2017 is naar het bij de Svb bekende adres gezonden. Appellant heeft niet gemeld het besluit niet te hebben ontvangen. De bezwaartermijn is dus gaan lopen op 3 mei 2017 en geëindigd op 13 juni 2017. Het bezwaarschrift van 12 september 2018 is ruim buiten de bezwaartermijn ingezonden. Appellant heeft geen redenen gegeven die kunnen leiden tot het oordeel dat deze overschrijding verschoonbaar is. Hieruit volgt dat de rechtbank terecht het beroep ongegrond heeft verklaard.
5. Voor een veroordeling tot vergoeding van proceskosten bestaat geen aanleiding.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door M. Wolfrat, in tegenwoordigheid van M. Stumpel als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 29 juli 2021.
(getekend) M. Wolfrat
(getekend) M. Stumpel

DÉCISION

La Centrale Raad van Beroep (Cour d’Appel Centrale),
statue:
confirmé la décision attaquée.
Par conséquent, décidée par M. Wolfrat en présence de M. Stumpel en qualité de greffier, ainsi que prononcée en public, le 29 juillet 2021.