ECLI:NL:CRVB:2022:2200
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag tegemoetkoming op grond van de Regeling meerkosten chronisch zieken en mensen met een beperking
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De appellanten, vertegenwoordigd door hun advocaat mr. M. Gümüs, hadden een aanvraag ingediend voor een tegemoetkoming op grond van de Regeling meerkosten chronisch zieken en mensen met een beperking over de jaren 2015 tot en met 2017. Het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling Avres had deze aanvraag afgewezen omdat deze te laat was ingediend. De rechtbank bevestigde deze afwijzing, waarop de appellanten in hoger beroep gingen.
De Raad heeft vastgesteld dat de aanvraag voor de jaren 2015 tot en met 2017 na de uiterste indieningstermijn was ingediend. De appellanten voerden aan dat zij vanwege hun medische situatie niet in staat waren om hun administratie te doen en dat zij niet op de hoogte waren van de wijziging in de aanvraagprocedure. De Raad oordeelde echter dat de appellanten op de hoogte hadden kunnen zijn van de wijzigingen en dat hun financiële situatie op zichzelf niet voldoende was om een beroep te doen op de hardheidsclausule van de Regeling.
De Raad concludeerde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die het tegenwerpen van de aanvraagtermijn onevenredig zouden maken. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd openbaar gedaan op 12 oktober 2022.