Uitspraak
21 1223 WIA
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
7 december 2020, heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep opgemerkt dat appellant deze medicatie niet rond de datum in geding gebruikte. Naar aanleiding van de overgelegde verklaring van de psychotherapeut, heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep opgemerkt dat deze verklaring onleesbaar was en daarom geen aanleiding gaf voor een ander standpunt. De rechtbank heeft vastgesteld dat uit deze verklaring blijkt dat appellant van 5 augustus tot 23 december 2020 onder behandeling was. Het Uwv heeft hierover ter zitting toegelicht dat de psychische klachten van appellant bekend waren en dat hiervoor ook beperkingen in de FML zijn aangenomen op het persoonlijk en sociaal functioneren. Over het beroep van appellant op het Korošec-arrest heeft de rechtbank overwogen dat er geen reden is om aan te nemen dat appellant belemmeringen heeft ondervonden bij de onderbouwing van zijn standpunt dat het Uwv zijn beperkingen heeft onderschat. Appellant heeft voldoende ruimte gehad om de medische bevindingen te betwisten. Omdat de rechtbank zelf geen aanleiding heeft gezien te twijfelen aan de zorgvuldigheid of juistheid van het verzekeringsgeneeskundig onderzoek, heeft de rechtbank geen reden gezien om een medisch deskundige te benoemen.
29 januari 2020, ECLI:NL:CRVB:2020:198, een beroep op wapenongelijkheid is beoordeeld.
29 januari 2020, ECLI:NL:CRVB:2020:198. De rechtbank heeft terecht overwogen dat geen aanleiding bestaat om een deskundige te benoemen. Nu appellant (ook) in hoger beroep geen medische informatie heeft overgelegd die maakt dat moet worden getwijfeld aan de juistheid van de door de verzekeringsartsen vastgestelde medische beperkingen, ziet ook de Raad geen aanleiding voor het benoemen van een deskundige.