ECLI:NL:CRVB:2022:1992
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van ZW-uitkering na medische en arbeidskundige beoordeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 september 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. Appellante, die als woonbegeleidster werkte, had zich op 26 september 2017 ziek gemeld met psychische klachten en ontving ziekengeld op basis van de Ziektewet (ZW). Het Uwv beëindigde haar ZW-uitkering op 5 maart 2020, omdat zij meer dan 65% van haar maatmaninkomen kon verdienen. Appellante maakte bezwaar tegen deze beslissing, maar het Uwv verklaarde dit ongegrond. Ook na een tweede ziekmelding in juni 2020, concludeerde het Uwv dat appellante per 21 september 2020 geschikt was voor de geselecteerde functies, wat leidde tot een tweede beëindiging van de uitkering. De rechtbank bevestigde de besluiten van het Uwv, waarop appellante in hoger beroep ging. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het Uwv zorgvuldig had gehandeld en dat de medische en arbeidskundige beoordelingen voldoende waren onderbouwd. Appellante had geen nieuwe medische informatie overgelegd die de eerdere conclusies van het Uwv zou kunnen weerleggen. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en de beëindiging van de ZW-uitkering.