ECLI:NL:CRVB:2022:1934
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand woonkostentoeslag; geen bijzondere omstandigheden
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 augustus 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De appellant had een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand in de vorm van woonkostentoeslag, welke was afgewezen door het dagelijks bestuur van de Intergemeentelijke Sociale Dienst Bollenstreek. De Raad oordeelde dat de appellant niet aannemelijk had gemaakt dat er bijzondere omstandigheden waren die hem verhinderden om verdere inspanningen te verrichten om zijn woonlasten te verlagen. De appellant had gedurende een periode van 37 maanden woonkostentoeslag ontvangen, maar had geen adequate maatregelen getroffen om zijn woning te verkopen of goedkopere woonruimte te vinden. De Raad concludeerde dat de woonlasten van de appellant niet als noodzakelijke kosten van het bestaan konden worden aangemerkt die voortvloeiden uit bijzondere omstandigheden. De rechtbank had eerder het besluit van het dagelijks bestuur vernietigd, maar de Raad bevestigde in hoger beroep dat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand blijven. De uitspraak benadrukt dat het bijstandverlenend orgaan geen beoordelingsvrijheid heeft bij de vaststelling van noodzakelijke kosten van het bestaan en dat de bestuursrechter zich een eigen oordeel moet vormen. De Raad heeft de aangevallen uitspraak bevestigd en geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.