ECLI:NL:CRVB:2022:1898
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake WIA-uitkering en verzoek om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) dat haar WIA-uitkering met ingang van 8 september 2014 heeft geweigerd. De Centrale Raad van Beroep heeft op 24 augustus 2022 uitspraak gedaan. De verzekeringsarts heeft overtuigend gemotiveerd dat de medische stukken van appellante geen aanknopingspunten bieden voor de stelling dat er te weinig beperkingen zijn aangenomen op de genoemde datum of dat er na deze datum sprake is van toegenomen beperkingen. Appellante heeft verzocht om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn, wat door de Raad is toegewezen. De Raad heeft vastgesteld dat de procedure meer dan vier jaar heeft geduurd, wat leidt tot een schadevergoeding van € 1.500,- voor immateriële schade. De Raad heeft het Uwv ook veroordeeld in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 379,50. De uitspraak bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, die het beroep van appellante ongegrond had verklaard.