Uitspraak
20 4373 PW
4 december 2020, 20/444 (aangevallen uitspraak)
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 augustus 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De appellant ontving sinds 2015 bijstand op grond van de Participatiewet (PW). Uit onderzoek bleek dat hij van 18 juni 2018 tot en met 31 januari 2019 in een inrichting verbleef, maar hij had dit verblijf niet gemeld aan het cluster Maatschappelijke Zaken, wat leidde tot een herziening van zijn bijstand en een terugvordering van € 3.569,19. De rechtbank had het beroep van de appellant tegen het besluit van het college ongegrond verklaard.
De Raad oordeelde dat de appellant zijn inlichtingenverplichting had geschonden door zijn verblijf in de inrichting niet tijdig door te geven. Het college had terecht besloten de bijstand te herzien en de teveel ontvangen bijstand terug te vorderen. De Raad benadrukte dat het melden van een adreswijziging aan de afdeling Burgerzaken niet gelijkgesteld kan worden aan het melden van verblijf in een inrichting aan de afdeling die verantwoordelijk is voor de uitvoering van de PW. De appellant had niet aannemelijk gemaakt dat hij niet in staat was om zijn verblijf in de inrichting te melden.
De Raad concludeerde dat er geen dringende redenen waren om van terugvordering af te zien, ondanks de gestelde gevolgen voor de psychische en financiële situatie van de appellant. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.