ECLI:NL:CRVB:2022:1834
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging WIA-uitkering en weigering nieuwe WIA-uitkering na medische beoordeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 augustus 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Noord-Nederland. De appellant, een voormalig taxichauffeur, had zijn WIA-uitkering per 4 juli 2017 beëindigd gezien door het Uwv, omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. De appellant had eerder een WIA-uitkering ontvangen, maar na een medische beoordeling door het Uwv werd vastgesteld dat zijn arbeidsongeschiktheid was afgenomen. De rechtbank had het beroep van de appellant tegen deze beslissing ongegrond verklaard, en de Centrale Raad bevestigde deze uitspraak. De Raad oordeelde dat het Uwv zorgvuldig onderzoek had gedaan en dat de medische conclusies van de verzekeringsartsen voldoende onderbouwd waren. De appellant had in hoger beroep geen nieuwe medische gegevens overgelegd die aanleiding gaven om te twijfelen aan de eerdere beoordelingen. De Raad oordeelde dat er geen reden was om een deskundige te benoemen, en bevestigde de beslissing van de rechtbank dat de WIA-uitkering terecht was beëindigd en dat er geen recht op een nieuwe WIA-uitkering was ontstaan per 17 oktober 2017. Tevens werd de Staat veroordeeld tot betaling van schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn in de procedure.