ECLI:NL:CRVB:2020:1643
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van arbeidsongeschiktheid en verzoek om onafhankelijke deskundige in WIA-zaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 juli 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De appellant, die zich ziek had gemeld met lichamelijke klachten als gevolg van een sarcoom aan het rechteronderbeen, had in hoger beroep aangevoerd dat de verzekeringsarts Kruithof in zijn rapport van 28 november 2018 verdergaande beperkingen had vastgesteld dan de verzekeringsarts bezwaar en beroep van het Uwv. De Raad oordeelde dat de rechtbank het beroep van appellant tegen het bestreden besluit van het Uwv terecht ongegrond had verklaard. De Raad onderschreef het oordeel van de rechtbank dat er geen aanleiding was om een onafhankelijke deskundige te benoemen, omdat het rapport van Kruithof onvoldoende twijfel zaait aan de medische beoordeling van de verzekeringsarts bezwaar en beroep. De Raad concludeerde dat het Uwv de mate van arbeidsongeschiktheid van appellant terecht had vastgesteld op 38,35% en bevestigde de aangevallen uitspraak. De Raad wees ook op de medische informatie van de behandelend neurochirurg Yildizhan die door de verzekeringsarts bezwaar en beroep was betrokken in zijn beoordeling.