ECLI:NL:CRVB:2022:1827
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag Wajong-uitkering wegens arbeidsvermogen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 augustus 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Limburg. De appellant, geboren in 1992, had een aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering, waarbij hij aangaf te lijden aan hersenletsel, ADD, ADHD en een persoonlijkheidsstoornis. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had de aanvraag afgewezen op basis van de conclusie dat appellant over arbeidsvermogen beschikte. De rechtbank had deze afwijzing bevestigd, wat de appellant ertoe bracht om in hoger beroep te gaan.
De Raad oordeelde dat het Uwv voldoende medische en arbeidskundige grondslagen had voor de afwijzing van de aanvraag. De rechtbank had vastgesteld dat de verzekeringsartsen zorgvuldig te werk waren gegaan en dat de beschikbare medische informatie adequaat was betrokken bij de oordeelsvorming. De appellant voerde aan dat hij niet over basale werknemersvaardigheden beschikte, maar de Raad oordeelde dat de informatie van zijn stage en eerdere werkervaringen niet voldoende was om te concluderen dat hij niet in staat was om een taak in een arbeidsorganisatie uit te voeren.
De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de conclusies van de verzekeringsartsen. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en dat de aangevallen uitspraak werd bevestigd. Er werd geen veroordeling in de proceskosten uitgesproken.