ECLI:NL:CRVB:2022:1710
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake pensioenoverzicht AOW en verzekeringsstatus van appellant
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 juli 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant, geboren in Marokko en sinds 1980 in Nederland, heeft een pensioenoverzicht ontvangen van de Sociale verzekeringsbank (Svb) waarin is vastgesteld dat hij van 1 juli 1980 tot 1 augustus 2011 verzekerd was voor de Algemene Ouderdomswet (AOW). Na zijn verhuizing naar België op 1 augustus 2011 is hij niet meer verzekerd voor de AOW, omdat hij ook niet in Nederland werkzaam was. De rechtbank heeft het beroep van de appellant tegen het besluit van de Svb ongegrond verklaard, wat de appellant in hoger beroep aanvecht.
De Raad overweegt dat de appellant niet kan terugvallen op eerdere pensioenoverzichten die een andere verzekeringsstatus leken te suggereren, omdat hij zelf heeft aangegeven dat hij vanaf 2006 niet meer in Nederland heeft gewerkt en vanaf augustus 2011 in België woont. De Raad bevestigt dat de appellant alleen verzekerd is voor de AOW als hij in Nederland woont of werkt, en dat de eerdere pensioenoverzichten niet de basis kunnen vormen voor een gerechtvaardigd vertrouwen in een andere verzekeringsstatus. De Raad oordeelt dat de financiële situatie van de appellant op het moment van het ontvangen van het pensioen niet van invloed is op zijn verzekeringsstatus.
De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er wordt geen proceskostenveroordeling opgelegd. De beslissing is openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.