ECLI:NL:CRVB:2022:1689
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag WIA-uitkering wegens niet voltooide wachttijd en geen beroep op Wet Amber
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 juli 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Rotterdam. Appellante had een aanvraag ingediend voor een WIA-uitkering, maar deze werd afgewezen door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) omdat zij niet voldeed aan de vereiste wachttijd van 104 weken. De rechtbank had eerder deze afwijzing onderschreven. Appellante stelde dat haar gezondheid was verslechterd en dat zij recht had op een WIA-uitkering, maar het Uwv oordeelde dat zij op 1 januari 2019 niet verzekerd was voor de WIA, aangezien zij geen dienstverband of WW-uitkering had. Appellante voerde aan dat haar klachten, waaronder duizeligheid en rugklachten, waren toegenomen, maar de Raad oordeelde dat deze argumenten niet nieuw waren en dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de aanvraag van appellante om een WIA-uitkering terecht was afgewezen. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.