Uitspraak
19 2486 WMO15, 20/2391 WMO15
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het incidenteel hoger beroep niet-ontvankelijk;
- bepaalt dat van het college een griffierecht wordt geheven van € 519,-.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 juli 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De zaak betreft een geschil tussen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere en betrokkene over de aanvraag voor een maatwerkvoorziening op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). Betrokkene had in mei 2018 een melding gedaan van een zorgbehoevende situatie en verzocht om een formele behandeling van haar aanvraag. Het college heeft echter niet tijdig op deze aanvraag beslist, wat heeft geleid tot een vordering van betrokkene voor een dwangsom van € 1.260,-. De rechtbank heeft het beroep van betrokkene gegrond verklaard en het college veroordeeld tot betaling van de dwangsom.
In hoger beroep heeft het college betoogd dat de eerdere besluiten correct waren en dat er geen dwangsom verschuldigd was. De Centrale Raad van Beroep heeft echter geoordeeld dat de e-mail van betrokkene van 9 juli 2018 moet worden beschouwd als een aanvraag voor een maatwerkvoorziening. Het college heeft niet binnen de wettelijk vereiste termijn op deze aanvraag beslist, waardoor de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat het college een dwangsom verschuldigd is. Het hoger beroep van het college is afgewezen, en het incidenteel hoger beroep van betrokkene is niet-ontvankelijk verklaard wegens het ontbreken van procesbelang. De uitspraak bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank en legt het college de verplichting op om griffierecht te betalen.