ECLI:NL:CRVB:2022:1667
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herzieningsverzoek om kinderbijslag niet-ontvankelijk verklaard wegens te late indiening
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 juli 2022 uitspraak gedaan over een verzoek tot herziening van een eerdere uitspraak van de Raad van 8 juli 2019. Verzoeker, woonachtig in Marokko, had verzocht om herziening van de beslissing van de Sociale Verzekeringsbank (Svb) die zijn recht op kinderbijslag met ingang van het eerste kwartaal van 2016 had beëindigd. De Raad oordeelde dat het verzoek om herziening meer dan een jaar na de openbaarmaking van de eerdere uitspraak was ingediend en dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden (nova) waren gesteld die de herziening konden rechtvaardigen. Hierdoor werd het verzoek als onredelijk laat beschouwd en niet-ontvankelijk verklaard.
De Raad heeft in zijn overwegingen benadrukt dat een verzoek om herziening niet onredelijk lang mag worden uitgesteld. Dit is in lijn met eerdere uitspraken van de Raad, waarin werd gesteld dat een verzoek om herziening in de regel als onredelijk laat wordt beschouwd indien het meer dan een jaar na de bekendmaking van de uitspraak wordt ingediend. In dit geval was het verzoeker niet gelukt om aan te tonen dat er nieuwe feiten waren die de herziening konden rechtvaardigen, waardoor de Centrale Raad van Beroep geen andere keuze had dan het verzoek niet-ontvankelijk te verklaren.
De uitspraak is gedaan door M. Wolfrat, met E.J. van der Veldt als griffier. De beslissing werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum, 14 juli 2022. Er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.