ECLI:NL:CRVB:2022:1659

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
21 juli 2022
Publicatiedatum
28 juli 2022
Zaaknummer
20/4510 WIA-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hervatting WIA-uitkering na schending controlevoorschriften

Op 21 juli 2022 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende de hervatting van een WIA-uitkering. De appellant had zijn uitkering, die per 1 oktober 2010 was beëindigd wegens schending van de controlevoorschriften, op 22 mei 2017 opnieuw aangevraagd. De rechtbank Den Haag had in een eerdere uitspraak het beroep tegen de beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ongegrond verklaard. De appellant stelde dat zijn uitkering eerder had moeten worden hervat, omdat het Uwv op 12 mei 2011 en 10 juni 2011 informatie had ontvangen van de Caisse Nationale de Sécurité Sociale (CNSS) die aantoonde dat hij in Tunesië verbleef en dat hij aan zijn verplichtingen had voldaan.

De Centrale Raad van Beroep oordeelde echter dat de beroepsgrond van de appellant niet slaagde. Volgens artikel 6 van de Beleidsregels schorsing, opschorting, intrekking en herziening uitkeringen 2006 kan een uitkering pas worden hervat vanaf de dag waarop de verzekerde aan zijn verplichtingen heeft voldaan. In dit geval was dat op 22 mei 2017. De Raad concludeerde dat het Uwv de uitkering terecht niet eerder had hervat, omdat uit het bericht van CNSS niet bleek op welk adres de appellant in Tunesië verbleef en waar het Uwv hem kon bereiken. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

20.4510 WIA-PV

Datum uitspraak: 21 juli 2022
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 30 november 2020, 18/7964 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
Zitting heeft: M. Schoneveld
Griffier: C.G. van Straalen
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 juli 2022. Appellant is verschenen, bijgestaan door mr. J.M. Stevers. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door
mr. J.J. Grasmeijer.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak voor zover aangevochten.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
1. Op 22 mei 2017 heeft appellant het Uwv verzocht om zijn uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA), die per 1 oktober 2010 was beëindigd wegens schending van de controlevoorschriften, te hervatten.
2. Na een tussenuitspraak van de rechtbank heeft het Uwv in een gewijzigde beslissing op bezwaar van 13 december 2019 (bestreden besluit) bepaald dat de WIA-uitkering van appellant wordt hervat per 22 mei 2017. De rechtbank heeft in de aangevallen uitspraak – voor zover hier van belang – het beroep tegen dit bestreden besluit ongegrond verklaard.
3. Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat het Uwv zijn WIA-uitkering had moeten hervatten per 12 mei 2011 of 10 juni 2011, omdat het Uwv op die data per fax respectievelijk per post informatie heeft ontvangen van Caisse Nationale de Sécurité Sociale (CNSS), waaruit blijkt dat appellant in Tunesië verbleef. Op dat moment is de schending van de controlevoorschriften hersteld.
4. De beroepsgrond van appellant slaagt niet. In artikel 6 van de Beleidsregels schorsing, opschorting, intrekking en herziening uitkeringen 2006 is bepaald dat als na een intrekkings of herzieningsbeschikking de verzekerde alsnog aan zijn verplichtingen voldoet en om toekenning (hervatting) van de uitkering vraagt, de uitkering niet eerder wordt hervat dan met ingang van de dag waarop de verzekerde alsnog aan zijn verplichtingen heeft voldaan. Dit was op 22 mei 2017. Dat het Uwv eerder bericht heeft ontvangen van het CNSS maakt dit niet anders, omdat hiermee niet door appellant aan zijn verplichtingen is voldaan. Bovendien blijkt uit het bericht van CNSS niet op welk adres appellant in Tunesië verbleef en waar het Uwv hem kon bereiken. Het Uwv heeft de WIA-uitkering daarom terecht niet eerder dan per 22 mei 2017 hervat.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier Het lid van de enkelvoudige kamer
(getekend) C.G. van Straalen (getekend) M. Schoneveld