Uitspraak
21.1287 AW, 21/1920 AW, 21/2018 AW
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep tegen het besluit van 2 april 2019 ongegrond;
- vernietigt het besluit van 1 juni 2021.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 juli 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de terugvordering van teveel betaald wachtgeld aan een ambtenaar van het Ministerie van Defensie. De betrokkene, die sinds 6 augustus 1979 werkzaam is bij het ministerie, had in 2007 wachtgeld aangevraagd na ontslag uit zijn functie. Hij was verplicht om wijzigingen in zijn inkomenssituatie te melden, maar heeft nagelaten om de hogere bezoldiging die hij ontving vanaf januari 2016 door te geven. Hierdoor is er teveel wachtgeld aan hem uitbetaald.
De staatssecretaris van Defensie heeft in 2018 een terugvordering ingesteld voor het teveel betaalde wachtgeld over de periode van januari 2016 tot en met september 2018. De betrokkene heeft in beroep aangevoerd dat de staatssecretaris niet bevoegd was tot terugvordering, omdat hij niet wist of redelijkerwijs kon weten dat er teveel was betaald. De rechtbank Limburg heeft het beroep van de betrokkene gegrond verklaard, maar de staatssecretaris heeft hoger beroep ingesteld.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de staatssecretaris wel degelijk bevoegd was om het teveel betaalde wachtgeld terug te vorderen, omdat de betrokkene zijn informatieplicht niet was nagekomen. De Raad vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep van de staatssecretaris gegrond. De Raad concludeerde dat de betrokkene had moeten weten dat hij te veel wachtgeld ontving en dat de terugvordering over de gehele periode rechtmatig was. De uitspraak benadrukt de verplichting van ambtenaren om wijzigingen in hun inkomenssituatie tijdig te melden.