ECLI:NL:CRVB:2022:1612
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.T.H. Zimmerman
- L.M. Tobé
- K.H. Sanders
- Rechtspraak.nl
Ontslag wegens duurzaam verstoorde arbeidsverhouding en beoordeling van de rol van de directeur
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 juli 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over het ontslag van appellante, die sinds 2003 werkzaam was bij Staatsbosbeheer. Het ontslag was verleend door de directeur op basis van artikel 99, eerste lid, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement (ARAR), wegens een duurzaam verstoorde arbeidsverhouding. De rechtbank had het beroep van appellante tegen het ontslag deels gegrond verklaard, maar de Raad oordeelde dat de arbeidsverhouding onherstelbaar verstoord was en dat voortzetting van het dienstverband niet van de directeur kon worden verlangd. De Raad bevestigde de overwegingen van de rechtbank dat er geen overwegend aandeel van de directeur was in het ontstaan van de verstoorde arbeidsrelatie. Appellante had gedurende haar dienstverband meerdere problemen ervaren met verschillende leidinggevenden, wat leidde tot een patroon van conflict en onvrede. Ondanks een verbetertraject, dat positief was afgesloten, bleek appellante niet in staat om haar functioneren op een acceptabel niveau te houden. De Raad concludeerde dat de directeur voldoende inspanningen had geleverd om de samenwerking te verbeteren, maar dat appellante onvoldoende zelfreflectie toonde en de kritiek op haar functioneren ter discussie stelde. Hierdoor was er geen grond voor het toekennen van een ontslagvergoeding. De uitspraak bevestigt de noodzaak voor een goede samenwerking en de verantwoordelijkheden van zowel de werknemer als de werkgever in het handhaven van een gezonde arbeidsrelatie.