ECLI:NL:CRVB:2022:1609
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van nabestaandenuitkering na huwelijk in het buitenland
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 juli 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De appellant, die een nabestaandenuitkering ontving op grond van de Algemene nabestaandenwet (ANW), had zijn huwelijk in Soedan niet tijdig gemeld aan de Sociale verzekeringsbank (Svb). De Svb had de uitkering per 1 februari 2017 ingetrokken en de onterecht betaalde bedragen teruggevorderd. De Raad oordeelde dat appellant zijn inlichtingenplicht niet was nagekomen, aangezien hij redelijkerwijs had moeten begrijpen dat zijn huwelijk invloed had op zijn uitkering. De Raad bevestigde dat er geen dringende redenen waren om van terugvordering af te zien, ondanks de financiële gevolgen voor appellant. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en de Raad concludeerde dat de Svb terecht had gehandeld door de uitkering in te trekken en de terugvordering door te zetten.