ECLI:NL:CRVB:2022:155
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor dieetkosten in verband met ziekte van Crohn
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 januari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de afwijzing van een aanvraag om bijzondere bijstand voor dieetkosten door appellante, die lijdt aan de ziekte van Crohn. Appellante ontving sinds 2000 bijzondere bijstand voor dieetkosten, laatstelijk vastgesteld op € 910 per maand. In januari 2017 verzocht zij om een verhoging van dit bedrag met € 15 per dag, omdat zij in toenemende mate afhankelijk was van speciaal voor haar bereide voeding. Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam heeft deze aanvraag afgewezen, omdat appellante niet aannemelijk had gemaakt dat de hogere dieetkosten zich voordoen. De GGD heeft in een advies bevestigd dat er geen medisch-wetenschappelijk bewijs is voor de noodzaak van de gevraagde verhoging.
Tijdens de zitting op 14 december 2021 heeft appellante, bijgestaan door haar advocaat, haar standpunt toegelicht. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door een gemachtigde. De Raad heeft vastgesteld dat appellante niet voldoende bewijs heeft geleverd om haar stelling te onderbouwen dat de dieetkosten hoger zijn dan het toegekende bedrag. De Raad heeft de relevante artikelen van de Participatiewet (PW) in overweging genomen, waarbij werd vastgesteld dat de kosten voor bijzondere bijstand alleen kunnen worden toegekend als deze noodzakelijk zijn en voortvloeien uit bijzondere omstandigheden.
De Raad concludeert dat appellante niet aannemelijk heeft gemaakt dat de hogere dieetkosten zich voordoen en dat de maatschappelijke kosten van een eventuele andere vorm van voeding niet meegewogen kunnen worden. De uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaarde, is bevestigd. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.