ECLI:NL:CRVB:2022:1418

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
15 juni 2022
Publicatiedatum
4 juli 2022
Zaaknummer
22/551 ZW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens het ontbreken van gronden

In deze zaak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. K.E.J. Dohmen, beroep ingesteld tegen een besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 5 januari 2022. Het beroepschrift dat is ingediend, bevatte echter geen gronden. De gemachtigde van appellant is op 1 maart 2022 in de gelegenheid gesteld om dit verzuim binnen vier weken te herstellen, maar heeft deze termijn ongebruikt laten verstrijken. Vervolgens is op 1 april 2022 een aangetekende brief verzonden waarin opnieuw de gelegenheid werd geboden om de beroepsgronden in te dienen, met een duidelijke waarschuwing dat overschrijding van de termijn zou leiden tot niet-inhoudelijke behandeling van de zaak.

De gronden zijn uiteindelijk op 2 mei 2022 via de digitale postkamer ontvangen, terwijl de laatste dag om tijdig gronden in te dienen 29 april 2022 was. De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat er geen redenen zijn aangevoerd die een verontschuldiging voor dit verzuim zouden kunnen vormen. Hierdoor is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, zonder dat verder onderzoek nodig was. De uitspraak is gedaan door J.P.M. Zeijen, in tegenwoordigheid van griffier J.M. Labage, en is openbaar uitgesproken op 15 juni 2022. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, en belanghebbenden kunnen binnen zes weken na verzending van het afschrift van deze uitspraak schriftelijk verzet doen.

Uitspraak

Datum uitspraak: 15 juni 2022
22/551 ZW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het geding tussen:
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. K.E.J. Dohmen beroep ingesteld tegen het besluit van verweerster van 5 januari 2022, kenmerk A12288552-01 MF.

OVERWEGINGEN

In artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Algemene wet bestuursrecht is bepaald dat het beroepschrift de gronden van het beroep dient te bevatten.
Het ingediende beroepschrift bevat geen gronden.
Bij brief van 1 maart 2022 is de gemachtigde van appellant in de gelegenheid gesteld dit verzuim binnen vier weken te herstellen.
De gemachtigde van appellant heeft deze termijn ongebruikt voorbij laten gaan.
Bij aangetekende brief van 1 april 2022 is aan de gemachtigde van appellant nogmaals de gelegenheid geboden de beroepsgronden in te dienen. Daarbij is een termijn van vier weken gesteld en is appellant erop gewezen dat overschrijding van die termijn tot gevolg zal hebben dat de zaak niet inhoudelijk wordt behandeld.
De gronden zijn op 2 mei 2022 via de digitale postkamer ontvangen. De laatste dag om tijdig gronden in te dienen was 29 april 2022.
Niet is gebleken van redenen die een verontschuldiging vormen voor dit verzuim. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk, zodat zonder verder onderzoek kan worden beslist.
Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door J.P.M. Zeijen, in tegenwoordigheid van J.M. Labage als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 15 juni 2022.
(getekend) J.P.M. Zeijen
(getekend) J.M. Labage
Tegen deze uitspraak kunnen een belanghebbende en het bestuursorgaan binnen zes weken na de verzending van het afschrift van deze uitspraak schriftelijk verzet doen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA UTRECHT. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld te worden gehoord.
GdJ