ECLI:NL:CRVB:2022:1374
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering na zorgvuldig verzekeringsgeneeskundig onderzoek en geschiktheid van functies
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 juni 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Overijssel. Appellante, die zich op 2 april 2015 ziek meldde met lichamelijke en psychische klachten, heeft een WIA-uitkering aangevraagd. Het Uwv weigerde deze uitkering, omdat appellante de wachttijd van 104 weken niet had doorlopen. De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen deze weigering ongegrond verklaard, en de Centrale Raad van Beroep heeft deze uitspraak bevestigd. De Raad oordeelde dat het verzekeringsgeneeskundig onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de conclusies van de verzekeringsartsen. Appellante voerde aan dat haar beperkingen waren onderschat, maar de Raad oordeelde dat de medische beoordeling van het Uwv juist was. De rechtbank had terecht geoordeeld dat de geselecteerde functies in medisch opzicht geschikt waren voor appellante. De Raad bevestigde dat de rechtsgevolgen van het besluit van 5 oktober 2018 in stand zijn gebleven en dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.