ECLI:NL:CRVB:2022:1247
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening, intrekking en terugvordering van bijstand in verband met inkomsten uit eigen onderneming
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 mei 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De appellant ontving bijstand op basis van de Participatiewet (PW) en had daarnaast inkomsten uit zijn eigen onderneming als fotojournalist. De zaak betreft de herziening van bijstand over februari 2018, de intrekking van bijstand over april 2018 en de terugvordering van € 703,11 aan bijstandsuitkering. Het college van burgemeester en wethouders van Tilburg handhaafde deze besluiten na bezwaar, met de stelling dat de inkomsten uit de onderneming in mindering moesten worden gebracht op de bijstand.
De rechtbank verklaarde het beroep van de appellant ongegrond, waarbij zij oordeelde dat de inkomsten uit de onderneming als inkomsten uit arbeid moeten worden aangemerkt. De rechtbank stelde vast dat de directe en indirecte kosten die een zelfstandig ondernemer mag aftrekken voor de fiscale winstberekening niet van toepassing zijn voor deeltijdondernemers die bijstand ontvangen. Het college had een buitenwettelijk begunstigend beleid gevoerd, maar de rechtbank oordeelde dat dit beleid consistent was toegepast.
In hoger beroep herhaalde de appellant zijn argumenten over de verwervingskosten en de inconsistentie van het beleid. De Raad bevestigde echter het oordeel van de rechtbank en oordeelde dat de appellant geen nieuwe gronden had aangevoerd die de eerdere beslissing konden ondermijnen. Het hoger beroep werd verworpen en de aangevallen uitspraak werd bevestigd. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.