ECLI:NL:CRVB:2022:1242
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bezwaarschrift tegen besluiten Sociale verzekeringsbank niet-ontvankelijk verklaard wegens overschrijding bezwaartermijn
In deze zaak heeft appellant, een bedrijf uit Liechtenstein, op 10 januari 2020 een bezwaarschrift ingediend tegen besluiten van de Sociale verzekeringsbank (Svb) van 8 en 11 november 2019. De Svb had in deze besluiten de Nederlandse socialezekerheidswetgeving van toepassing verklaard op Rijnvarenden die bij appellant op de loonlijst stonden. Appellant ontving de besluiten op 14 november 2019, maar diende zijn bezwaarschrift pas na de wettelijke bezwaartermijn in. De Svb verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk, wat appellant in hoger beroep aanvecht.
De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de Svb terecht heeft vastgesteld dat het bezwaar van appellant na het verstrijken van de wettelijke termijn is ingediend. Appellant heeft in hoger beroep geen omstandigheden aangevoerd die de overschrijding van de bezwaartermijn verschoonbaar maken volgens artikel 6:11 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad bevestigt dat de informatie in de besluiten van de Svb duidelijk was en dat de verwijzing naar Unierechtelijke bepalingen niet van invloed is op de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift.
De uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die de beroepen van appellant ongegrond verklaarde, wordt bevestigd. De Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met A. van Gijzen als voorzitter en M. Wolfrat en M.L. Noort als leden, en is openbaar uitgesproken op 19 mei 2022.