ECLI:NL:CRVB:2022:1215
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor stofferingskosten en huisstofmijtwerende matrashoezen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 mei 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de afwijzing van een aanvraag om bijzondere bijstand voor stofferingskosten en huisstofmijtwerende matrashoezen. Appellante had op 21 mei 2019 een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand tot een bedrag van € 1.810,54, omdat haar dochter lijdt aan een huisstofmijtallergie en de woning moest worden gesaneerd. Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam heeft de aanvraag op 10 juli 2019 afgewezen, maar heeft later een bedrag van € 257,- als gift verstrekt voor de vervanging van de stoffering in de slaapkamer van de dochter. De aanvraag voor de matrashoezen werd afgewezen omdat deze kosten voor 50% door de zorgverzekering worden vergoed en de Zorgverzekeringswet (Zvw) als een voorliggende voorziening wordt beschouwd.
De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. De Centrale Raad van Beroep bevestigde deze uitspraak en oordeelde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die aanleiding gaven om af te wijken van het uitgangspunt dat voor inrichtingskosten moet worden gereserveerd. De kosten van de matrashoezen werden als kosten van medische zorg aangemerkt, waarvoor de Zvw een passende voorziening biedt. De Raad concludeerde dat de afwijzing van de aanvraag om bijzondere bijstand in stand blijft en dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten.