ECLI:NL:CRVB:2022:1211

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
20 mei 2022
Publicatiedatum
7 juni 2022
Zaaknummer
21/1834 PW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijkverklaring van hoger beroep in sociale zekerheidszaak

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 mei 2022 uitspraak gedaan in het verzet van appellant tegen de niet-ontvankelijkverklaring van zijn hoger beroep. De Raad had eerder op 25 januari 2022 het hoger beroep van appellant niet-ontvankelijk verklaard, omdat er geen gronden waren ingediend. Echter, in het verzet is gebleken dat er op 6 september 2021 een regiezitting heeft plaatsgevonden waarbij de zaken CRvB 21/1834 PW en CRvB 21/1836 PW zijn behandeld. Dit heeft geleid tot de conclusie dat het niet langer mogelijk is om het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk te verklaren.

De Raad heeft vastgesteld dat, hoewel de zaak CRvB 21/1835 niet op een zitting is behandeld, de samenhang tussen de zaken en de gezamenlijke afdoening door de Raad in de eerdere uitspraak van 25 januari 2022 geen aanleiding geeft om in die zaak anders te oordelen. Appellant krijgt de gelegenheid om alsnog gronden in te dienen. De uitspraak van 25 januari 2022 wordt vervallen verklaard en het onderzoek wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling in het verzet.

De uitspraak is gedaan door J.C. Boeree, in tegenwoordigheid van griffier K.R. van Renswoude, en is openbaar uitgesproken op 20 mei 2022.

Uitspraak

Datum uitspraak: 20 mei 2022
21/1834 PW, 21/1835 PW, 21/1836 PW-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:55, zevende lid, en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 12 april 2021, 20/888, 20/1233 en 20/1234 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
het dagelijks bestuur van de Intergemeentelijke Sociale Dienst Bollenstreek (dagelijks bestuur)

PROCESVERLOOP

De Raad heeft het hoger beroep van appellant tegen de aangevallen uitspraak op 25 januari 2022 niet-ontvankelijk verklaard. Dat betekent dat de Raad het hoger beroep niet inhoudelijk in behandeling kan nemen. De Raad heeft de beslissing genomen op grond van de artikelen 8:54 en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht.
Namens appellant heeft de gemachtigde van appellant, mr. J. Sprakel, verzet ingediend.

OVERWEGINGEN

In de uitspraak van de Raad van 25 januari 2022 is het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat er geen gronden zijn ingediend.
In verzet is gebleken dat er op 6 september 2021 een regiezitting heeft plaatsgevonden waarbij de zaken CRvB 21/1834 PW en CRvB 21/1836 PW op zitting zijn behandeld. Onder deze omstandigheden is het niet langer mogelijk een (hoger) beroep kennelijk niet-ontvankelijk te verklaren. In CRvB 21/1835 is de zaak niet op een zitting behandeld, maar de Raad ziet gelet op de samenhang tussen de zaken en de gezamenlijke afdoening door de Raad in de uitspraak van 25 januari 2022 geen aanleiding om in die zaak anders te oordelen. Appellant zal nog een termijn worden gegund om gronden in te dienen.
Dit betekent dat het verzet gegrond wordt verklaard, de uitspraak van de Raad van 25 januari 2022 vervalt en het onderzoek van wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond.
Voor een proceskostenveroordeling van het verzet is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet gegrond.
Deze uitspraak is gedaan door J.C. Boeree, in tegenwoordigheid van K.R. van Renswoude als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 20 mei 2022.
(getekend) J.C. Boeree
(getekend) K.R. van Renswoude