ECLI:NL:CRVB:2022:1183
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 mei 2022 uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende een verzoek om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn. De verzoeker had eerder een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Heerlen aangevochten, waarbij hij ontheven werd van bepaalde verplichtingen onder de Participatiewet. Na een ongegrondverklaring van zijn beroep door de rechtbank Limburg, heeft verzoeker hoger beroep ingesteld en tevens verzocht om schadevergoeding vanwege de lange duur van de procedure.
De Raad heeft vastgesteld dat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens, is overschreden. De behandeling van het bezwaar, beroep en hoger beroep heeft meer dan vier jaar geduurd, wat in strijd is met de richtlijnen voor een redelijke termijn. De Raad heeft geoordeeld dat verzoeker recht heeft op een schadevergoeding van € 1.000,-, omdat de overschrijding van de termijn meer dan zes maanden maar minder dan twaalf maanden bedraagt.
Daarnaast is de Staat der Nederlanden veroordeeld in de proceskosten van verzoeker, die zijn begroot op € 379,50. De uitspraak is openbaar gedaan en is gebaseerd op de overwegingen dat de overschrijding volledig aan de rechterlijke fase is toe te rekenen. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter en de leden de zaak hebben behandeld.