ECLI:NL:CRVB:2022:1084
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Rectificatie van eerdere uitspraak inzake proceskosten en griffierecht in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 april 2022 uitspraak gedaan over een verzoek tot rectificatie van een eerdere uitspraak van 8 december 2021. De gemachtigde van de betrokkene, mr. V.M.C. Verhaegen, heeft de Raad gewezen op een kennelijke fout in de uitspraak, met name met betrekking tot de proceskosten en het griffierecht. De Raad heeft partijen in de gelegenheid gesteld om schriftelijk te reageren op de voorgestelde rectificatie.
De Raad heeft de uitspraak van 8 december 2021 gewijzigd door de proceskosten te veroordelen tot een totaalbedrag van € 2.404,-, bestaande uit kosten in bezwaar en hoger beroep. Tevens heeft de Raad het verzoek van de betrokkene om vergoeding van eigen bijdragen voor rechtsbijstand en reiskosten afgewezen, omdat deze kosten niet voor vergoeding in aanmerking komen volgens de geldende regelgeving.
De Raad heeft benadrukt dat de veroordeling tot vergoeding van kosten enkel kan plaatsvinden in de procedures waarin de kosten zijn gemaakt. De uitspraak tot rectificatie is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit voorzitter H. Benek en de leden J.C. Boeree en R.M. van Male, in aanwezigheid van griffier P.W.J. Hospel. De beslissing is openbaar uitgesproken op dezelfde datum als de uitspraak.