ECLI:NL:CRVB:2022:107
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Terugvordering van bijstand en boete; beoordeling van inlichtingenverplichting en proportionaliteit
In deze zaak gaat het om de terugvordering van bijstandsuitkeringen en de oplegging van een boete aan appellanten door het college van burgemeester en wethouders van Heerlen. Appellanten ontvingen vanaf 5 augustus 2009 bijstand op grond van de Participatiewet (PW). Het college heeft de bijstand met terugwerkende kracht ingetrokken, omdat appellanten in strijd met hun inlichtingenverplichting geen melding hebben gemaakt van de verkoop van goederen op internet. Dit leidde tot een terugvordering van in totaal € 32.935,63 aan bijstandsuitkeringen en een boete van € 1.680,-. De rechtbank Limburg heeft het beroep van appellanten tegen deze besluiten ongegrond verklaard, waarna appellanten in hoger beroep zijn gegaan.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn uitspraak van 18 januari 2022 geoordeeld dat appellanten niet aannemelijk hebben gemaakt dat zij recht hadden op aanvullende bijstand als zij hun inlichtingenverplichting waren nagekomen. Hierdoor kon niet worden vastgesteld of de terugvordering onevenredig hoog was. De Raad heeft ook geoordeeld dat de opgelegde boete proportioneel was, gezien de ernst van de overtreding en de mate van verwijtbaarheid. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep van appellanten ongegrond.
De uitspraak benadrukt het belang van de inlichtingenverplichting voor bijstandsontvangers en de gevolgen van het niet naleven daarvan. De Raad heeft geen aanleiding gezien om de boete of de terugvordering te matigen, en heeft de beslissing van de rechtbank bevestigd.