ECLI:NL:CRVB:2018:3035
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstandsuitkering wegens niet-gemelde verkoop van goederen via internet
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 september 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de Rechtbank Limburg van 2 maart 2017. De appellanten, die bijstand ontvingen, hebben hun bijstandsuitkering en langdurigheidstoeslag per 1 december 2013 ingetrokken gekregen door het college van burgemeester en wethouders van Heerlen. De reden voor deze intrekking was dat de appellanten de verkoop van goederen op internet niet hadden gemeld en geen boekhouding hadden bijgehouden, waardoor het recht op bijstand niet meer kon worden vastgesteld.
De appellanten voerden in hoger beroep aan dat het ging om incidentele verkoop van privégoederen, wat volgens hen niet gemeld hoefde te worden. De rechtbank had deze grond echter al besproken en verworpen. De Raad oordeelde dat het aantal advertenties dat de appellanten hadden geplaatst, 143 in de periode van december 2013 tot augustus 2015, niet kon worden gekwalificeerd als incidentele verkoop. De Raad verwees naar een eerdere uitspraak van 11 juli 2017, waarin een vergelijkbare situatie werd behandeld.
De Raad bevestigde het oordeel van de rechtbank en voegde hieraan toe dat het argument van de appellanten dat het om een beperkt aantal advertenties ging, feitelijk onjuist was. De Raad concludeerde dat er geen plaats was voor een toets aan de evenredigheid en dat het hoger beroep niet slaagde. De aangevallen uitspraak werd bevestigd en er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De beslissing werd in het openbaar uitgesproken.