ECLI:NL:CRVB:2022:1047
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.J.T. van den Corput
- J.T.H. Zimmerman
- J.C.F. Talman
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de disciplinaire straf van onvoorwaardelijk ontslag van een ambtenaar wegens plichtsverzuim
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 april 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Den Haag. De appellant, een ambtenaar bij de gemeente Leiden, was ontslagen wegens plichtsverzuim. Het college van burgemeester en wethouders had hem een disciplinaire straf van onvoorwaardelijk ontslag opgelegd omdat hij zich schuldig had gemaakt aan het meenemen van ingezamelde goederen voor eigen gebruik, wat in strijd is met de gedragscode voor ambtenaren. De Raad oordeelde dat de opgelegde straf niet onevenredig was aan de ernst van het plichtsverzuim. De appellant had gedurende een langere periode het vertrouwen van het college geschaad door zijn gedragingen, ondanks zijn lange dienstverband en medische omstandigheden. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank, die het beroep van de appellant ongegrond had verklaard. De Raad concludeerde dat de feiten voldoende waren onderbouwd en dat de appellant niet kon aantonen dat het plichtsverzuim hem niet kon worden toegerekend. De uitspraak benadrukt het belang van integriteit en de naleving van gedragsregels binnen de publieke sector.