In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstand aan betrokkenen, die sinds 12 oktober 2016 bijstand ontvingen op grond van de Participatiewet. De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Stein, dat de bijstand heeft ingetrokken op basis van een schending van de inlichtingenverplichting door betrokkene 1. Betrokkene 1 heeft in de periode van november 2017 tot maart 2018 werkzaamheden verricht in een kapsalon, maar heeft onvoldoende duidelijkheid verschaft over de omvang van deze werkzaamheden. Dit leidde tot twijfels over de rechtmatigheid van de bijstand. De Raad oordeelt dat de bevindingen van het onderzoek niet voldoende feitelijke grondslag bieden voor de conclusie dat betrokkenen de inlichtingenverplichting hebben geschonden in de periode vanaf 1 maart 2018. De Raad vernietigt de aangevallen uitspraak voor de periode van 1 november 2017 tot 1 maart 2018, maar verklaart het beroep van het college ongegrond voor deze periode. De proceskostenveroordeling van de rechtbank wordt aangepast, omdat de kosten in bezwaar al vergoed zijn bij het bestreden besluit.