ECLI:NL:CRVB:2022:1023
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake indeling functie appellant in HR21-normfunctie door college van burgemeester en wethouders van Stadskanaal
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 april 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de beslissing van de rechtbank Noord-Nederland. Appellant, werkzaam bij de gemeente Stadskanaal, was in beroep gegaan tegen de indeling van zijn functie [functie B] in de HR21-normfunctie [naam normfunctie], functieschaal 10, met ingang van 1 januari 2016. Het college van burgemeester en wethouders had deze indeling vastgesteld, maar appellant was van mening dat zijn functie niet correct was ingedeeld en dat hij recht had op een hogere indeling.
De Raad overwoog dat de toetsing van de indeling in een generieke functie terughoudend is en dat de indeling op voldoende gronden moet berusten. Appellant had aangevoerd dat hij in een andere functie werkzaam was, maar de Raad oordeelde dat hij onherroepelijk was aangesteld in de functie van [functie B]. Daarnaast werd vastgesteld dat de functies van [functie A] en [functie B] niet van hetzelfde niveau waren, wat de indeling van appellant in de HR21-normfunctie [naam normfunctie] rechtvaardigde. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was voor een hogere indeling en dat de aangevallen uitspraak van de rechtbank moest worden bevestigd.
De Raad wees ook het verzoek van appellant om schadevergoeding af, omdat er geen sprake was van een onrechtmatig besluit. De uitspraak werd gedaan door H. Lagas, met L.C. van Bentum als griffier, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.