ECLI:NL:CRVB:2022:1015
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de geschiktheid van functies voor appellante in het kader van de Ziektewet na een busongeval
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, die haar beroep tegen een besluit van het Uwv ongegrond verklaarde. Appellante, die zich ziek had gemeld na een busongeval, betwistte de beoordeling van haar arbeidsongeschiktheid en de geschiktheid van de aan haar voorgehouden functies. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de rechtbank de beroepsgronden van appellante afdoende had besproken en met juistheid had geoordeeld dat deze gronden niet slagen. De Raad onderschreef het oordeel van de rechtbank dat het Uwv voldoende had gemotiveerd dat de functies in medisch opzicht geschikt zijn voor appellante. De Raad verwees naar rapporten van de verzekeringsarts bezwaar en beroep, waaruit bleek dat appellante geen nieuwe medische gegevens had overgelegd die haar standpunt konden ondersteunen. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was om het oordeel van de verzekeringsarts voor onjuist te houden en bevestigde de uitspraak van de rechtbank.