Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
20 januari 2020 gesteld dat er bij appellant geen sprake is van zodanige stoornissen in aandacht of geheugen dat hij daardoor geen instructies kan begrijpen of onthouden of afspraken kan nakomen. Gelet op wat hiervoor is overwogen is de rechtbank van oordeel dat het Uwv voldoende heeft gemotiveerd dat er bij appellant geen sprake is van het ontbreken van basale werknemersvaardigheden veroorzaakt door ziekte of gebrek. De rechtbank heeft geen reden te twijfelen aan de stelling van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (in haar rapport van 30 januari 2020) dat er aansluitend aan de hoorzitting multidisciplinair overleg heeft plaatsgevonden met de jurist en de verzekeringsarts bezwaar en beroep. Het Uwv heeft dan ook duidelijk gemaakt dat het oordeel over de basale werknemersvaardigheden een gezamenlijk oordeel is geweest van de verzekeringsarts bezwaar en beroep en de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep. In de tussenuitspraak heeft de rechtbank al geoordeeld dat appellant één uur aaneengesloten kan werken, dat hij gedurende vier uur per dag belastbaar is en een taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie. Nu ook geen sprake is van het ontbreken van basale werknemersvaardigheden heeft het Uwv terecht geweigerd een Wajong-uitkering toe te kennen. De rechtsgevolgen van het bestreden besluit kunnen daarom in stand blijven.