ECLI:NL:CRVB:2021:996
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstand op basis van inkomen uit arbeid en toerekening naar periode van werkzaamheden
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 april 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft de intrekking van bijstand op grond van de Participatiewet (PW) van appellante, die sinds 7 mei 2019 werkzaamheden verrichtte. Appellante ontving bijstand, maar het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam heeft de bijstand ingetrokken omdat de inkomsten uit arbeid de bijstandsnorm overschreden. Appellante had in juni 2019 haar salaris ontvangen, maar het college heeft deze inkomsten terecht toegerekend aan de periode waarin de werkzaamheden zijn verricht, namelijk mei 2019. De Raad oordeelt dat appellante redelijkerwijs kon begrijpen dat zij over die maand ten onrechte bijstand heeft ontvangen, ondanks haar argument dat zij in mei 2019 feitelijk geen inkomsten had ontvangen. De Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en wijst het hoger beroep van appellante af.