Uitspraak
.Van appellanten, daartoe opgeroepen, is alleen appellant verschenen. Het college, daartoe eveneens opgeroepen, heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. B.E.F. Vastenhoud.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de intrekking van bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB) voor appellanten, die bijstand ontvingen naar de norm voor gehuwden. De bijstand werd per 20 februari 2012 geblokkeerd na de melding van appellante dat zij werk had aanvaard. Het college van burgemeester en wethouders van Amersfoort heeft vervolgens de bijstand ingetrokken, omdat de appellanten volgens hen een inkomen hadden dat hoger was dan de geldende bijstandsnorm. De rechtbank Midden-Nederland verklaarde het beroep van appellanten tegen dit besluit ongegrond.
Appellanten hebben hoger beroep ingesteld en betwist dat zij over voldoende middelen beschikten om in hun noodzakelijke kosten van bestaan te voorzien. De Centrale Raad van Beroep heeft de feiten en omstandigheden van de zaak beoordeeld, waaronder de inkomsten van appellante in de relevante periode. De Raad concludeert dat het college de intrekking van de bijstand niet beperkt heeft tot een bepaalde periode, en dat de beoordeling van de inkomsten van appellanten correct is uitgevoerd. De Raad oordeelt dat de appellanten niet hebben aangetoond dat de berekening van hun inkomsten onjuist was en dat de intrekking van de bijstand terecht was.
De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 27 januari 2015.