ECLI:NL:CRVB:2021:969
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- E.J.J.M. Weyers
- J.T.H. Zimmerman
- F.M. Rijnbeek
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep werkgever niet-ontvankelijk; loondoorbetalingsverplichting werkgever aan werknemer
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 april 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep van een werkgever en werknemer in het kader van de Wet WIA. De werkgever was niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep omdat hij geen bezwaar had gemaakt tegen de primaire besluiten en geen beroep had ingesteld tegen het bestreden besluit. De werkgever had ervoor gekozen om als derde belanghebbende deel te nemen aan de procedure, maar deze handelwijze kon hem niet worden verweten. Het Uwv stelde terecht dat de werkgever vanaf 22 september 2017 verplicht was het loon van de werknemer gedurende 104 weken door te betalen. Dit was gebaseerd op artikel 7:629 van het Burgerlijk Wetboek, dat bepaalt dat een werknemer recht heeft op loondoorbetaling indien hij door ziekte niet in staat is om zijn bedongen arbeid te verrichten. De werknemer had zich opnieuw ziekgemeld en het Uwv had vastgesteld dat hij recht had op een loongerelateerde WGA-uitkering. De rechtbank had eerder het beroep van de werknemer tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, en deze uitspraak werd door de Centrale Raad van Beroep bevestigd. De Raad oordeelde dat de werkgever geen nieuwe loondoorbetalingsverplichting had gecreëerd door de eerdere werkhervatting van de werknemer, en dat de Uwv correct had gehandeld door de inkomsten uit arbeid in mindering te brengen op de WIA-uitkering van de werknemer. De uitspraak bevestigde de eerdere beslissing van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep van de werkgever niet-ontvankelijk.