Uitspraak
19 3032 PW
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
9 april 2015 en 22 mei 2015 ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 30 oktober 2015 heeft de rechtbank het beroep tegen het besluit van 10 augustus 2015 ongegrond verklaard.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 april 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant had verzocht om terug te komen van de intrekking van zijn bijstandsverlening, die was opgeschort. De intrekking was gebaseerd op het feit dat de appellant niet tijdig de benodigde bankafschriften had overgelegd. De Raad oordeelde dat de appellant geen nieuwe feiten of omstandigheden had aangedragen die de intrekking konden rechtvaardigen. De brief van ABN AMRO en het bankafschrift werden niet als nieuwe feiten beschouwd, omdat de appellant niet had aangetoond dat hij deze informatie niet eerder had kunnen verkrijgen. De Raad bevestigde dat het bestreden besluit niet evident onredelijk was en dat er geen grond was voor het oordeel dat het college onterecht had gehandeld. De uitspraak van de rechtbank werd dan ook bevestigd.