ECLI:NL:CRVB:2021:962
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering IVA-uitkering en oplegging maatregel wegens niet opvolgen voorschrift verzekeringsarts
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 april 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen eerdere uitspraken van de rechtbank Noord-Nederland. De appellante, die een IVA-uitkering aanvroeg, had eerder een WGA-uitkering ontvangen. Het Uwv had de aanvraag voor de IVA-uitkering afgewezen, omdat de arbeidsongeschiktheid van appellante niet duurzaam werd geacht. De Raad oordeelde dat de verzekeringsarts voldoende medische grondslag had voor deze conclusie, aangezien appellante niet adequaat had gereageerd op de voorgeschreven behandeling. De Raad bevestigde dat appellante niet voldeed aan de verplichtingen die voortvloeien uit de Wet WIA, wat leidde tot een maatregel van 25% korting op haar uitkering voor vier maanden. De Raad oordeelde dat het Uwv terecht had geconcludeerd dat appellante niet had voldaan aan het voorschrift van de verzekeringsarts om zich onder behandeling te stellen. De rechtbank had in eerdere uitspraken al geoordeeld dat appellante niet voldoende had meegewerkt aan haar behandeling, wat de afwijzing van de IVA-uitkering en de opgelegde maatregel rechtvaardigde. De Raad bevestigde de eerdere uitspraken en wees de verzoeken van appellante af.