Uitspraak
17.8288 WAJONG
OVERWEGINGEN
BESLISSING
A.M.M. Chevalier als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 28 april 2021.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de beslissing van het Uwv om zijn Wajong-uitkering te verlagen van 75% naar 70% van het minimumloon. Appellant, geboren in 1984, ontvangt sinds 2002 een Wajong-uitkering vanwege autisme en heeft een arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%. Het Uwv concludeerde na een arbeidskundig onderzoek dat appellant over arbeidsvermogen beschikt, wat leidde tot de verlaging van de uitkering per 1 januari 2018. Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat hij geen arbeidsvermogen heeft en dat het Uwv onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de combinatie van zijn autisme en hoogbegaafdheid. Hij stelt dat hij niet in staat is om vier uur per dag te werken en dat het werk moet aansluiten bij zijn persoonlijke interesses.
De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat appellant arbeidsvermogen heeft. De Raad wijst erop dat de verzekeringsartsen voldoende rekening hebben gehouden met de klachten van appellant en dat er geen objectieve gegevens zijn die de stelling van appellant onderbouwen. De Raad concludeert dat appellant in staat is om een taak uit te voeren in een arbeidsorganisatie en dat hij beschikt over basale werknemersvaardigheden. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat de medische en arbeidskundige beoordelingen zorgvuldig zijn uitgevoerd. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat de Wajong-uitkering van appellant terecht is verlaagd.