Uitspraak
19.5373 PW
OVERWEGINGEN
29 januari 2019.
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 maart 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De appellant ontving van 1 mei 2017 tot 1 januari 2019 bijstand op grond van de Participatiewet (PW). Het college van burgemeester en wethouders van Tilburg heeft de bijstand van appellant ingetrokken en de gemaakte kosten van bijstand teruggevorderd, omdat appellant niet had gemeld dat hij zijn hoofdverblijf niet op het uitkeringsadres had. Dit werd onderbouwd door extreem laag waterverbruik en andere verbruiksgegevens die erop wezen dat de woning niet bewoond werd. Appellant heeft in hoger beroep betoogd dat hij wel degelijk op het uitkeringsadres woonde en dat hij primitief leefde, maar kon dit niet aannemelijk maken. De Raad oordeelde dat het college terecht onderzoek had ingesteld naar de verbruiksgegevens en dat de intrekking van de bijstand gerechtvaardigd was. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding af.