Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk;
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft verzoeker, geboren in 1959, op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) een aanvraag ingediend voor verschillende maatwerkvoorzieningen, waaronder woningaanpassingen en hulp bij het huishouden. Het college van burgemeester en wethouders van Maastricht heeft deze aanvraag bij besluit van 8 april 2020 afgewezen, met als reden dat verzoeker niet de noodzakelijke medewerking heeft verleend voor de uitvoering van de Wmo 2015. Verzoeker heeft hiertegen beroep aangetekend, maar de rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Verzoeker heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en aangevoerd dat hij wel degelijk de benodigde medewerking heeft verleend en dat hij belang heeft bij de beoordeling van het hoger beroep, omdat dit kan dienen als onderbouwing in een mogelijke civielrechtelijke schadevergoedingsprocedure. Hij stelt schade te hebben geleden door het bestreden besluit, omdat hem de maatwerkvoorzieningen zijn onthouden.
De voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat verzoeker niet heeft aangetoond dat hij schade heeft geleden als gevolg van de bestuurlijke besluitvorming. Hierdoor ontbrak het aan procesbelang, wat leidde tot de niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd eveneens afgewezen. De uitspraak werd gedaan op 19 april 2021.