ECLI:NL:CRVB:2021:782
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de medische belastbaarheid en WIA-uitkering in hoger beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 april 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de beslissing van de rechtbank Gelderland. Appellant had zich ziek gemeld op 28 maart 2010 en verzocht om een WIA-uitkering, welke door het Uwv was geweigerd op basis van een arbeidsongeschiktheid van minder dan 35%. Na een herbeoordeling in 2017, waarbij een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) was opgesteld, weigerde het Uwv opnieuw een WIA-uitkering. De rechtbank heeft het beroep van appellant ongegrond verklaard, waarbij werd geoordeeld dat het medisch onderzoek zorgvuldig was verricht en dat de verzekeringsartsen voldoende rekening hadden gehouden met de klachten van appellant.
In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat de rechtbank onzorgvuldig heeft geoordeeld, met name over de duurbeperking. Hij stelde dat er onvoldoende onderzoek was gedaan naar zijn capaciteiten en dat een inspanningstest had moeten worden afgenomen. De Raad heeft echter geoordeeld dat de verzekeringsarts voldoende informatie had en dat er geen reden was om aan de medische beoordeling te twijfelen. De rechtbank werd gevolgd in haar oordeel dat de geselecteerde functies medisch geschikt waren voor appellant.
De Raad heeft geconcludeerd dat het hoger beroep niet slaagt en heeft de aangevallen uitspraak bevestigd. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten, aangezien de uitspraak in het openbaar is gedaan en de procedure correct is verlopen.